Tamiza Kendo Kai

Kendo Woordenlijst



Index :

  • Etiquette
  • Filosofie
  • Training
  • Houding
  • Afstand
  • Beweging
  • Slag
  • Lichaam
  • Uitrusting
  • Tellen
  • Wedstrijd
  • Techniek

  • Link : Website Leer Japans


    Dojo Etiquette

    Do De Weg, het Principe, de Leer
    Ken Het zwaard
    Kendo De Weg van het Zwaard, het filosofische en ethische aspect van de samurai training.
    Kenjutsu De gevechtskunst, de technieken, de methoden , het praktisch vechten met het zwaard, gebruikt door de samurai in de strijd.
    Budo De weg van de krijger
    Dojo De oefenzaal, oorsprong komt uit het Boedhisme waar het "plaats om te studeren" betekent en verwijst naar het platform waar Boedha op mediteerde.
    Kamiza De ereplaats van de dojo, ook de plaats waar de vlag hangt, of waar het schrijn, altaar zich bevindt. De hoogsten in graad en ouderdom staan dichst opgelijnd naar de Kamiza, de beginnelingen naar het lagere eind toe, de SHIMOZA genoemd.
    Konnichi-wa Goedendag
    Ohayo Gozaimasu Goede morgen(beleefd)
    Konban-wa Goedenavond
    Oyasumi Nasai Goedenacht
    Sayonara Tot wederziens
    Seiritsu Rechtstaand opstellen in een rechte lijn in shizentai houding
    Kio-Tsuke Let op, attentie!, wordt geroepen juist voor de Mokuso.
    Shizentai In houding staan tijdens seiritsu, voeten samen, armen hangen losjes langs het lichaam, hoofd fier rechtop, shinai in de linkerhand in teito positie.
    Seiza In kniezit zitten, voeten onder het lichaam
    Shaku za Van shizentai naar seiza overgaan, eerst de linkerknie naar beneden (men kan dan nog steeds gemakkelijk zijn zwaard trekken...).
    Mokuso Gebruik bij begin en einde van de training: concentratie, meditatie oefening waarbij benen al dan niet gekruist onder het zitvlak, kin ingetrokken, hoofd en rug recht, handen in de liesstreek, deze vormen te samen met de armen een cirkel, adem vanuit de Hara (4cm onder de navel) met buikademhaling
    Yame Stop
    Mokuso-yame Stop mokuso
    Kiritsu Terug vanuit zithouding rechtop staan
    Nore Stop en terug naar rusthouding
    Rei Groeten, respect tonen
    Ritsurei Staande groet, buig 30-graden vanuit de heup.
    Zarei Zittende groet
    To rei Groet aan het zwaard
    Otaga-ni-rei Groet aan elkaar
    Sensei-ni-rei Groet aan de senseis
    Shômen-ni-rei Groet aan de kamiza of de ereplaatsen vooraan.
    Domo Arigato Dank U wel; Domo Origato Gozaimashita : 1000 maal dank (heel formeel)
    Onegai Shimasu Wilt U zo vriendelijk zijn met mij te trainen, ook: laat ons te samen trainen,
    Hai Ja, ok
    Iie Nee,
    Dame Niet doen zo, slecht.
    Ki wo tsukete Wees voorzichtig.
    Wakarimasu Ik heb het begrepen
    Wakarimasta Heeft U het begrepen?
    Wakarimasen Ik heb het niet begrepen
    Miru Kijken.
    Sumimasen Excuseer me (formeel)
    Doumo Sumimasen Excuseer me (erg formeel)
    Gomen Nasai Sorry (bij bekenden)
    Do-itashimashite Graag gedaan
    Daijobu Het is OK...
    O tsukare sama deshita U bent moe geworden (omwillen van het harde werk tijdens de les die U gaf), een uitdrukking van dank.
    Men-o-tsuke De totale uitrusting aantrekken (kote, do, men ).
    Do-o-tsuke De uitrusting aantrekken (kote en do).
    Men-o-tore De uitrusting uittrekken (men en kote)
    Ko-tai Wisselen van partner
    Sotai 2 per 2, met gezicht naar elkaar
    Mo-ikkai Nogmaals
    Mo-ichi-do Nog 1 keer
    Teito (sageto) De shinai hangt bijna verticaal, losjes in de linkerhand langs het lichaam,
    Taito De shinai rust op de linkerheup, bijna horizontaal(30 graden) klaar om getrokken te worden, de linkerduim shuin op de tsuba
    Nuke-to Trek het zwaard vanuit taito naar chudan-kamae.
    O-same-to Stop het zwaard terug in de saya(schede), dus terug naar taito positie.
    Motodachi Leraar, aanvaller in de oefeningen
    Shidachi Leerling, verdediger in de kata en oefeningen
    Uchidachi Leraar, aanvaller in de kata
    Sensei Leraar of leermeester (Kyoshi)
    Sempai Assistent leraar, oudere leerling
    Kohai Junior leerling
    Hanshi Voorbeeld, model, iemand om van te leren.
    Kyu Graad van beginnende leerling (van 9e tot 1e kyu), na 1e kyu wordt men 1e dan
    Dan Graad voor gevorderde leerling (van 1 tot 10)
    Yudansha De groep van de Dan graden
    Mudansha De groep van de kyu graden
    Aite Tegenstander in een wedstrijd
    Teki Tegenstander


    Jibiki: Begrippen, Filosofie

    Kamai Houding (van lichaam en geest), Klaarstaan om te vechten, shinai in shudan positie, detegenstander mag alleen de top van de shinai zien.
    Kiai (Ki) Letterlijk: "ontmoeting van vitale energieen", waarneembaar als luide kreet, de schreeuw tijdens de aanval die het verzamelen van de gevoelens uit, en die tevens lijdt tot het samentrekken van de buikspieren (werken vanuit de onderbuik gevoel).
    Kime Zonder twijfel, met overtuiging een actie uitvoeren.
    Seme Psychologische aanvalsdruk, Mentaal en fysisch het "centrum" van het gevecht controleren met de shinai, klaar om aan te vallen.
    Zanshin Blijvende waakzaamheid, Mentale en fysische allertheid, klaar om toe te slaan, paraat zijn, Met overtuiging de slag afmaken (al doorlopend, met kamae...)
    Ken tai ichi Wapen en lichaam tesamen
    Ki ken tai ichi Eenheid van geest, wapen en lichaam.
    Kigurai Met trots (zie bijvoorbeeld tijdens de overwinningshouding in de kata's)
    Ippatsu Proberen winnen met 1 slag poging.
    Metsuke Kijken naar de ogen van tegenstander
    Enzan no metsuke Kijken naar de verre berg, je kijkt door de tegenstander heen maar toch zie je alles wat hij doet.
    Fukaku Diepte van het persoonlijk karakter door training.
    Kyo-ku-gi-waku Zwakte van het hart, verwijst naar de angst, verbazing, twijfel en aarzeling, bijvoorbeeld als iemand geimponeerd is bij het aantreden van een veel betere tegenstander en dus aan zijn eigen kunnen twijfelt.
    Hara Centrum van het lichaam volgens de oosterlingen, ligt ongeveer 4 cm onder de navel.Elke beweging van je lichaam vertrekt van hieruit.
    Kokyu Ademhalingscontrole (vanuit de Hara (onderbuik) ademen)
    Goki De vijf elementen: hout, aarde, water, vuur, metaal
    Gogyo Sokoku De rivaliteit van de 5 elementen: Hout verslaat aarde, aarde verslaat water,water verslaat vuur, vuur verslaat metaal, metaal verslaat hout.
    Gogyo Sosei De harmonie van de vijf elementen: hout maakt vuur, vuur maakt aarde, aarde maakt metaal, metaal maakt water, water maakt hout.
    Bushi Krijgers in de japanse middeleeuwen.
    Bushido De erecode van de bushi.
    Koryu Stijl volgens de oude school, de klassieke manier.


    Keiko : Training

    Ikkyodo De oefenign in 1 tel, tijd uitvoeren.
    Sankyodo De oefening in 3 tijden, tellen uitvoeren : 1=laden, 2=slag, 3=kamae.
    Atatameru De opwarming (warming up) door middel van fysische oefeningen.
    Hajime Begin met de oefenening of het gevecht
    Yame Stop onmiddelijk de oefening.
    Nore Stoppen en terug naar rusthouding.
    Ko-tai Omwisselen
    Mo-ikkai Nogmaals
    Mo ichi do Nog één keer
    Ichi kotai Eén plaats doorschuiven in de rij.
    Kokyo Ademhalingscontrole, Hito Kokyo : in één adem.
    Mawatte Ronddraaien.


    Kamae: Houding

    Furikaburi De opwapening voor de eigenlijke slag.
    Chudan-no-kamae De meest gebruikte start houding, met de shinai punt gericht naar de keel van de tegenstander, en de tsuka voor de Hara. (symboliseert water)
    Jodan-no-kamae De hoge houding, boven het hoofd: de tsuka bevindt zich boven het voorhoofd, de shinai is 45 graden naar boven en achterwaarts boven het hoofd gericht (symboliseert vuur)
    Gedan-no-kamae De lage houding met de tsuka voor de Hara maar de top van de shiani ter hoogte van de knie van de tegenstander gericht(symboliseert aarde)
    Hasso-no-kamae Een hoge houding waarbij de tsuba zich rechts ter hoogte van de mond bevindt, met de shinai bijna rechtop, ellebogen naar binnen houdend (symboliseert hout of ook Ying)
    Waki-no-kamae Een lage houding waarbij de shinai zich naar achteren bevindt met de punt naar beneden gericht, de tsuka bevindt zich op rechterheup hoogte, de tegenstander ziet de shinai niet meer , het lichaam is in Hanmi positie. (symboliseert metaal of goud, of ook Yang)
    Hanmi Lichaam staat bijna 70-90 naar achteren gedraaid, met een schouder naar voor, de ander naar achter alsof de tegenstander bijna alleen de voorste schouder ziet.
    Migi kamae Kamae houding met de rechter voet voor.
    Hidari kamae Kamae houding met de linker voet voor.
    Keito shisei Zwaard in saya, saya in linkerhand op de heup, zwaardhoek 45° horizontaal, kashira beetje inwaarts, duim op tsuba
    Taito shisei Zwaard in saya, saya in obi, linkerhand op zwaard met duim op tsuba
    Teito shisei zwaard in saya, saya in linkerhand, beide armen volledig neerwaarts uitgestrekt, duim niet op tsuba
    Datto Zwaard uit obi halen.
    Noto Zwaard terugbrengen in saya.(saya no uchi)
    Saya biki Houding, controle van de saya, meestal achteruitrekken.
    Tate hiza Typische japanse zithouding op linkervoet met rechterknie omhoog
    Jozu Zorgvuldig, vlot .
    Hetta Onzorgvuldig, slecht.


    Ma-ai: Afstand

    Tsubazerai De afstand waarbij beide tsuba elkaar raken, meestal met de shinai rechtop en voor de borst als bescherming bij het op elkaar botsen.
    Issoku-itto-no-maai Afstand waarbij in chudan-no-kamae de top van de shinai elkaar raken, of 1 stap (=Issoku) en 1 slag (=Itto) afstand.
    Nisoku-itto-no-maai Afstand waarbij in chudan-no-kamae de top van de shinai's ver uit elkaar zijn, of 2 stap (=Nisoku) en 1 slag (=Itto) afstand.
    To-ma (toi-maai) Grotere afstand dan issoku-itto-no-maai, de shinai's raken elkaar dus niet.
    Chika-ma Kleinere afstand dan issoku-itto-no-maai, de shinai's kruisen elkaar.
    Tachiai-no-maai 9 stappen afstand, de uitgansgspositie bij kata's.
    Ma Timing,interval, afstand in tijd.


    Sabaki : Bewegingen

    Tai-sabaki Beweging van het lichaam.
    Tai-Atari Het op elkaar botsen van de beide lichamen, meestal tesamen met tsuba-zerai.
    Ashi-sabaki Het voetenwerk.
    Zen, Mae Voorwaarts.
    Go, Ushiro, Ato Achterwaarts.
    Sayu Afwisselend links-rechts,links,rechts....
    Yoko Zijkant.
    Migi Rechts.
    Hidari Links.
    Hiki Achterwaards (bv: Hiki-men).
    Naname Diagonaal.
    Jo-ge Op en neer.
    Tate Omhoog, vertikaal.
    Massugu Recht vooruit.
    Gyaku Omgekeerd (bv: Gyaku-Do wat een DO slag langs de rechterkant is met zanshin naar links).
    Uchi Binnenkant.
    Omote Voorkant zijde, (linkerhand zijde).
    Ura Achterkant zijde (rechterhandzijde).
    Hayaku Snel of vroeg.
    Mo/motto Meer, vb mo oki : groter.
    Rensoku Continu, opeenvolgend.
    Okuri-ashi Vanuit kamae stand vertrekkend en steeds terugkerend naar kamae, de rechtse voet blijft altijd voor de linker voet, de bal van de voet shuift over de grond.
    Hiraki-ashi Naar links of naar rechts stappen, al dan niet met Mochikae.
    Ayumi-ashi Kruisstap zoals bij het gewoon gaan, de bal van de voet schuift over de grond.
    Tsugi-ashi Kleine tussenstap vanuit kamae, de linker komt halverwege rechtervoet.(hierdoor komt de mae afstand vanuit to-mae naar isoku ito no kamae).
    Fumikomi-ashi Okuri-ashi met op het einde een voetslag met de rechtervoet zonder te springen.
    Tobi-Komi-ashi Springstap, gelijkt op fumikomi-ashi maar nu met sprong om verder te geraken, en met doorlopen (met zanshin).
    Fumikai-ashi Voetenwissel.
    Mochikae Wisselen tussen migi- en hidari-kamae .
    Hikiage Het scheiden van de tegenstander na de aanval.


    Datotsu: Slag

    Datotsu De slag of de stoot
    Datotsubui Geldige treffers
    Uchi Slag, snede
    Aiuchi De situatie waarbij beide tegenstanders gelijktijdig een slag of punt maken.
    Men-uchi Hoofdaanval
    Kote-chi Polsaanval
    Do-Uchi Buikaanval
    Sayu-Men-Uchi Zijdelingse men slag(migi en hidari, yokomen)
    Shomen-Uchi Frontale centrale men-slag met grote beweging
    Te-No-Uchi Grip op het zwaard van de kleinste vingers (pink en ringvinger) die naar de palm toeknijpen, dus niet knijpen met middenvinger, wijsvinger of duim! waardoor de shinai los, soepel in de hand aanvoelt.
    Yasumi Rustig, soepel staande positie, het zwaard al vasthoudend.
    Shibori Het wringen naar binnen toe van de beide handen op de tsuka bij het toekomen van de slag, hierdoor wordt ook de slag gestopt en gecontroleerd.
    Katate Met 1 hand
    Morote Met beide handen
    Tsuki Stoot naar de keel
    Suki Een opening
    Batto Het zwaard trekken.
    Chiburi Het bloed van het zwaard zwaaien.
    Chinugui Het bloed van het zwaard vegen.
    Nukitsuke Trekken en slaan in één aktie.
    Oki Groot.
    Kiri/kiru Snijden.
    Jime letterlijk : besluit, De scherpte van een beweging, het positief einde van snijden of steken.


    Het Lichaam

    Men Het hoofd
    Yoko-men Diagonaal, de zijkant van de men
    Sho-men Bovenkant van het hoofd
    Sha-men Zijkant van het hoofd (de tempel)
    Me Oog
    Kubi Nek
    Nodo Keel
    Sunden Punt tussen de ogen
    Tsuki Keelbeschermer van de men,
    Sui Getsu Solar Plexus
    De borstkas
    Omote Palm van de hand
    Hiji Elleboog
    Kote De pols
    Hara De onderbuik
    Ashi De voet
    Ashi Kubi De enkel


    Bogu : Uitrusting

    Bogu Het volledige kendo harnas
    Bokken, Bokuto Houten oefenzwaard in de vorm van een katana, gebruikt bij het uitvoeren van de kata's
    Shinai Bamboe (of glasvezel) oefenzwaard ter grootte van een katana(bestaande uit Tsuka, Tsuba, Tsuru(of Himo), Nakayui, Sakigawa(of Kensen). De bamboelatten hebben normaal 5 groeiknoppen die elk een betekenis hebben zoals bij de plooien van de hakama(de 1e bovenaan=Jin of vrijgevigheid, 2e= Gi of eer, rechtvaardigheid, 3e=Rei of galant, met manieren, met reden, 4e=Chi of wijsheid, en de 5e=Shin of trouw, vertrouwend).
    Kensen De punt, het uiteinde, top van het zwaard of de shinai.
    Sakigomu Rubberen of plastieken dopje in de punt om de 4 latten uiteen te houden.
    Sakigawa Omhulsel op de top van de shinai
    Tsukagawa Het lederen omhulsel van de greep, ter hoogte van de Tsuka
    Tsuka De greep, het gedeelte waar men de shinai vastgrijpt
    Tsuba De stootplaat als bescherming voor de rechterhand
    Nakayui Lederen veter op 1 derde van de top die de latten samenhoudt in het midden van de shinai, bevestigd aan de tsuru.
    Tsuru De snaar, het opspantouw, aan de bovenzijde(rugzijde) van de shinai lopende tussen tsuka en sakigawa, symboliseert het "botte" gedeelte.
    Hakama Geplooide broekrok, zwart of blauw; bevat 7 plooien(5vooraan, 2 achteraan) met elk zijn betekenis: 1. Chugi: trouw, devotie en harmonie 2. Gi: rechtvaardig en integer 3. Jin: goedaardig, vrijgevig, menselijk en meelevend 4. Makoto: waarheid, oprecht en eerlijk 5. Meiyo: eer, glorie en prestige 6.Rei: etiquette en galanterie 7. Yuki: dapper
    Hera Pen boven-achteraan de hakama
    Matadachi Split opzij van de hakama
    Koshi Ita Verstevingsplaat boven-achteraan de hakama.
    Gi Kendo vest (meestal blauw)
    Musashi-gi Witte kendo vest met zwarte diagonale gestikte lijnen erop.
    Keiko-gi Kendo uniform bestaande uit Hakama en Gi
    Haori Overvest
    Men Helm met vizier
    Mengane Tralies van het vizier
    Tsuki-Tare De keelbeschermer onderaan de men die de Ski tsuki's moet opvangen.
    Harnas of borstplaat, beschermt het bovenlichaam
    Kote Handschoenen met voorarmbeschermer
    Tare Heuprok, beschermt de heupen
    Tenugui Zweetdoek, over de haarkruin te bevestigen alvorens de men op te zetten
    Himo Banden of koorden
    Fukuro Draagzak
    Obi Gordel
    Zori Sandalen voor buiten de dojo
    Tabi Sock slippers gebruikt in de dojo.
    Nito Vechten met 2 zwaarden (een wakizashi en een katana in shinai vorm)
    Tanto Japanse dolk (kleiner dan 30cm)
    Wakizashi Japans klein zwaard, gebruikt om in de kleine Japanse kamers te vechten (tussen 30 en 60cm lang)
    Katana Het meest gekende groot Japans vechtzwaard (60 tot 100cm) gebruikt door de samurai te voet op het slagveld en buitenshuis. de snede is naar boven gekeerd bij het dragen, wordt aan de linkerkant gedragen bij het vechten, en in de rechterhand gehouden bij het vriendschappelijk onderhoud met anderen als teken van goede bedoelingen.
    Nito Vechten met 2 zwaarden (een wakizashi en een katana in shinai vorm)
    Daisho De 2 zwaarden gedragen door de samurai (katana plus wakizashi).
    Tachi Het grote Japanse vechtzwaard,(van 60 tot 160cm en langer) meestal gebruikt door samurai te paard (wat ook de grotere lengte dan de katana verklaart), snede wordt hier naar beneden gedragen, het zwaard hangt meestal aan 2 koorden te zweven.
    Uchiko Poeder voor zwaardreinigen.
    Jo Houten stok, wandelstaf (ongeveer 128cm lang)
    Naginata Japanse hellebaard


    Bango: Tellen

    0 ree, zero kata : rehon
    1 ichi kata : ippon
    2 ni kata : nihon
    3 san kata : sambon
    4 shi, jon kata : johon
    5 go kata : gohon
    6 roku kata : roppon
    7 sichi,nana kata : nanahon
    8 hachi kata : happon
    9 ku kata : kuhon
    10 ju kata : jippon
    11 ju ichi
    12 ju ni
    20 ni ju
    30 san ju
    40 jon ju
    70 nana ju
    100 chaku
    600 ropp-jaku
    1000 sen, iessen
    10 000 ichi man
    1 000 000 chaku man


    Shiai : Wedstrijd

    Shinpan Scheidsrechter
    Fukushin Scheidsrechteren
    Shinpancho Hoofdscheidsrechter van een toernooi, baas over alle velden
    Shinpan Shunin Scheidsrechter, verantwoordelijk voor het gebeuren op 1 bepaald veld, in overleg met en rapporterend aan de Shinpancho.
    Shinpan-in De 3 kampscheidsrechters op de shiai-jo(1 Shu-shin en 2 Fuku-shin)
    Shu-shin De hoofd kampscheidsrechter op de shiai-jo
    Fuku-shin De 2 hulp kampscheidsrechters op de shiai-jo
    Kakari De jurytafel voor een shiai-jo
    Tokei Gakari De tijdopnemer
    Keiji Gakari De verantwoordelijke voor het scorebord
    Kiroku Gakari De man die de score bijhoudt op papier
    Senshu Gakari De omroeper voor een mat, die spelers oproept en hun uitrusting controleert.
    Shiai-jô Wedstrijdveld, een vierkant met zijdes van 9 tot 11 meter.
    Hata De vlaggetjes van de scheidsrechters
    Aka Rood
    Shiro Wit
    Team Bestaat uit 5 kampers: 1e: Senpo, 2e: Jiho, 3e:Chuken, 4e: Fukusho, 5e: Taisho
    Men-ari (kote-ari, do-ari, tsuki-ari) Een geldige men, kote, do slag of tsuki stoot
    Yuko-datotsu Een correct uitgevoerde slag , leidt tot een punt!
    Ippon-ari 1 punt toegekend
    Nihonme Start voor het 2e punt
    Chui Een waarschuwing, 2 chui's is gelijk aan een Hansoku (bijvoorbeeld na te lang tsubazerai zonder aktie te ondernemen)
    Ikkai 1e maal
    Nikai 2e maal
    Hansoku Een bestraffing met een half punt wegens overtreding van een reglement (verboden aktie, belediging, buiten de shiai-jo stappen, shinai laten vallen...) 2 hansuku's leidt tot een ippon voor de tegenstander.
    Shinai-otoshi Een kamper laat zijn shinai vallen.
    Fusei Shinai Shiyo Wegens niet reglementaire shinai krijgt men een fout die leidt tot uitsluiting van de deelnemer.
    Jogai, Jyogai Waarschuwing voor uit de shiai-jô stappen, (chui)
    Oshidashi Onreglementair de tegenstander uit de shia-jo duwen of trekken
    Wakare Opdracht gegeven door de scheidsrechter opdat beide tegenstanders het contact zouden verbreken bij te lange tsuba-zerai.
    Tsubazerai Te lang de tsuba's tegen elkaar zonder verdere intenties (Chui)
    Ashi-kake De tegenstander onrechtmatig zijn been wegvegen of omverduwen. Ook Ashi-barai
    Kosei-ogaisuru koi Onregelmatige aktie tegen de wedstrijdregels in
    Boryoku Vuil en geweldadig kendo doen
    Jinkaka Mushi Beledigende taal of houding tegen scheidsrechter of tegenstander;leidt tot uitsluiting.
    Gogi Het plegen van overleg vand de 3 kampscheidrechters, aangevraagd door een van deze 3 scheidsrechters, de match ligt op dit moment stil.
    Hantei Een winnaar gekozen door de 3 scheidsrechters in geval van gelijkspel door middel van de vlaggen.
    Chusen Gachi Winnaar verklaard door loting
    Shobu-ari Einde van de wedstrijd, het laatste punt is gemaakt!, de eindbeslissing
    Hikiwake Gelijkspel na de regelementaire wedstrijdtijd
    Hantei-Gachi De scheidsrechter geeft de overwinning , dit na beslissing in overleg met de 2 andere scheidsrechters na een gelijkspel.
    Ippon-Gachi De scheidsrechter geeft een overwinning aan de winnaar die slechts 1 punt maakte.
    Shobu Uitkomst, beslissing, of de play-off begint
    Ippon shobu 1 punt wedstrijd waarbij wie eerst scoort de winnar is
    Sanbon shobu 3 puntenwedstrijd: wie eerst 2 punten scoort wint, typisch bij individuele kampioenschappen.
    Fusen Gachi Overwinning door de scheidsrechter gegeven wegens opgave of afwezigheid van de tegenstander.
    Encho Verlenging van de match met extra tijd
    Sosai Beide maken tegelijkertijd een fout waardoor beide fouten elkaar opheffen, dus geen strafpunt voor geen van beiden
    Igi Protest aantekenen
    Daishyusha-sen Play-off uitgevochten door een representatief lid van de beide teams (gekozen door het team zelf).


    Kihon waza : Basis oefeningen, drills

    Kata Gevecht waarin elke beweging is voorgeschreven, een stijloefening. De eerste 7 zijn alleen met de Tachi of bokken, bij de laatse 3 gebruikt de shidashi ook een kodachi.
    Kihon Basistechnieken
    Kirikaeshi Oefening voor coordinatei en kiai, afwisselend links en rechts men slaan.
    Waza Techniek
    Keiko Training
    Engi Kata, vastgelegde serie bewegingen
    Haya waza Snelle oefeningen
    Shikake Aanval, aanvallend
    Oji Overname
    Suburi Slagoefeningen gebruikt als opwarming en als techniek oefening: Joge-Buri, Haya-Suburi, San-Kyo-Men Suburi, I-Kyo-Men Suburi, Zenshin-Kotai- Men Suburi, Kote-Men-Do Suburi, Sayu-Suburi, Naname-Buri, Katate- Shomen-Suburi, Katate-Sayu-Men-Suburi, Sonkyo-Choyaku-Suburi, Kokyo-Suburi
    Sonoba-Suburi Idem als Joge buri maar met de voeten stil, en in kamae houding.
    Joge-Buri Slagoefening met grote bewegingen, shinai tot op het achterwerk laten doorzwaaien en naar voor doorzwaaien tot gedan positie, (de rechterhand mag tot tegen de linkerhand geschoven worden bij deze oefening) en telkens met voetverplaatsing Okuri-ashi (naar voor en naar achter)
    Haya-Suburi Snelle, al naar voor en achter springend (glijdende voeten) suburi's terwijl men naar de men slaat in het voorwaarts gaan, en wapent in het naar achteren gaan.
    San-Kyo-Men (-Kote, -Do) Suburi, slag in 3 stappen: ichi (wapenen in yodan kamae), men (slag met verplaatsing), san (terug naar chudan kamae)(tellend:1.Ichi, 2. Men of kote of do, 3. San)
    I-Kyo-Men (-Kote,-Do) suburi de wapening en slag naar voren en terugkeren in 1 vloeiende beweging en in 1 tel.
    Zenshin-Kotai-Men Suburi Slagoefening waarbij men Shomen slaat bij het naar voren en het naar achteren gaan tijdens de Okuri-ashi verplaatsing.
    Kote-Men-Do Suburi Kote, men do met 3 stappen naar voor te verplaatsen en dan 3 naar achteren(Okuri-ashi)
    Sayu-Men Suburi Slagoefening met zijwaartse voetenverplaatsing (hiraki-ashi) waarbij de voeten parralel blijven , terwijl Yoko-Men slagen of Shomen slagen.
    Zenshin-Kotai-Sayu-Men Suburi, Slagoefening die begint met Okuri-ashi naar voor en achter, waarbij tegelijkertijd telkens met Shomen slag gegeven wordt (Zenshin-Kotai-Men), en dit gevolgd door een Hiraki-ashi(naar rechts en naar links, waarbij de rechtervoet voor de linker blijft) en waarbij tegelijkertijd een men slag gegeven wordt.
    Naname Buri Diagonaal uitgevoerde slageofening, een slagoefening met zijwaartse verplaatsing (Hiraki-ashi), voeten wisselend links en rechts voor staand (posities lichaam 90 graden tov elkaar, lichaam draait dus telkens mee) en met de normale Men slag.
    Katate-Shomen Suburi Slagoefening met 1 hand (normaal de linker) naar Shomen
    Katate-Sayu-Men Suburi Slagoefening met 1 hand (normaal de linker) naar Yoko-Men
    Sonkyo-Choyaku Suburi Haya-suburi vanuit Sonkyo positie (dus door de knieen gebogen lichtjes op en neer wippend, en terwijl Men slag uitvoeren).
    Kokyo Suburi (Shikokyu) Ademhalings suburi (vanuit chudan kamae: oyumi ashi met de linkervoet en met shinai boven het hoofd gestrekt gewapend.
    Shikake-waza Aanvallende oefeningen: fumi-komi-waza, debana-waza, nidan-waza, sandan-waza, renzoku-waza, harai-waza, Otoshi-waza, Hiki-waza, katate-waza, katsugi-waza
    Fumi-komi-waza Aanval met behulp van een sprongstap naar voren.
    Debana-waza Oefeningen waarbij de aangevallene aanvalt voor de aanvaller zijn slag kan maken (wegens gepland uitlokken van diens aanval!) naar do, of kote, of tsuki.
    Nidan-waza Oefeningen waarbij 2 opeenvolgende aanvallende slagen uitgevoerd dienen te worden
    Sandan-waza Oefeningen waarbij 3 opeenvolgende aanvallende slagen uitgevoerd dienen te worden
    Renzoku-Waza Reeks van elkaar opeenvolgende technieken (nidan, sandan waza)
    Harai-waza Oefeningen waarbij eerst zelf de opening vanuit Seme dient gemaakt te worden door eerst een zijwaartse opening te forceren.
    Harai-Men Omote (-Kote, -Do, -Tsuki) Sla "horizontaal" op de linkerhandzijde van de shinai van de tegenstander(eventueel met suri-ashi), daarna slag naar Men (of Kote, Do, Tsuki)
    Harai-Men Ura (-Kote, -Do, -Tsuki) Sla "horizontaal" op de rechterhandzijde van de shinai van de tegenstander door juist onder dce shinai door te gaan, hoe kleiner de beweging hoe beter (eventueel met suri-ashi), daarna slag naar Men (of Kote, Do, Tsuki)
    Harai-Otoshi-Men (-Kote, -Do) Sla "verticaal" op de bovenzijde van de shinai van de tegenstander(eventueel met suri-ashi), daarna slag naar Men (of Kote, Do)
    Hiki waza Achterwaartse oefeningen, men slaat bij het vertrekken uit tsubazerai stand, dus tijdens het verbreken van het lichaamscontact met de tegenstander.
    Hikibana-waza Debana aanval op het moment dat de tegenstander zich terugtrekt na contact.
    Katate-waza Oefeningen waarbij geslagen wordt met 1 hand(met linker of rechterhand)
    Katsugi-waza Techniek waarbij men wapent over de linker schouder de shinai ipv centraal over het hoofd ( de tip van de shinai komt over de eigen linker schouder), eventueel met zijpas erbij, dit geeft mogelijks een kans op een opening waarbij men dan toeslaat .
    Oji-waza Counter oefeningen: kaeshi-waza, maki-kaeshi-waz, uke-waza, nuki-waza, makiotoshi-waza, suriage-waza, uchi-otoshi-waza, ukenagashi-waza, nayashi-waza
    Kaeshi-waza Techniek om de shinai van de tegenstander af te wenden door die tegen de eigen shinai af te leiden. Door de kracht van de tegenstander zijn slag kan men dan zelf snel een reflex beweging uitvoeren die bijna uitsluitend uitgevoerd wordt door de linkerhand.
    Maki Kaeshi-waza Afweer techniek plus overname zoals in kata 4: reageer op tsuki door naar links uit te stappen, shinai draaiend naar beneden (rechterpols op schouderhoogte brengend en linkerhand draait door ) en neemt de shinai van de tegenstander mee al afwerend, daarna doordraaien naar men slag.
    Nuki-Waza Uitwijktechniek gevolgd door tegenaanval (zoals in de 1e kata bij men ontwijken, of 2e kata bij kote uitwijken)
    Suriage-waza De aanval afweren met een opgaande afweerslag in een halve maan vorm, gevolg door een tegenaanval(zie kata 5 met de afgeweerde men-slag, en kata 7 met de afgeweerde kote slag)
    Otoshi-waza Technieken waarbij men de shinai uit de handen van de tegenstander naar beneden slaat, of zelfs laat vallen.
    Uchi-Otoshi-waza Sla de aanvallende tegenstander zijn shinai naar beneden bij het naar voren gaan als verdediging, en laat dit volgen door uw aanval op men, kote of do.
    Maki-otoshi waza Met draaislag, Maak een cirkelvormig beweging terwijl de shinai's in contact zijn met lekaar, stop plotseling zodat de andere zijn shinai uit het het centrum gaat, en sla dan zelf toe
    Nayashi-waza Leidt de stotende aanval af met uw zwaard begeleidend mee te gaan in dezelfde richting, en geef dan een tegenstoot (zie kata 3 met tsuki en nayashi en tsuki als antwoord)
    Kiri-kaeshi Continue links/rechtse snijdende slagoefeningen , soms 2 maal links, 2 maal rechts, bij hogere graden op het einde met men hiki-men, men hiki-kote en men hiki-do, men..
    Men-Kiri-kaeshi Uchi Men met tobikomi, dan yoko men 4 maal vooruit (rechts beginnend) en 5 maal achteruit en dan nog en Uchi men met tobikomi, en dan nog eens dezelfde cyclus vanaf de yoko men.
    Do-Kiri-kaeshi Idem als Men-kiri-kaeshi maar de Yoko-men's worden nu migi en hidari do's
    Geiko Trainingen: mi-tori-geiko, kakari-geiko, ji-geiko, hikitate-geiko, shiai- geiko, enjin-geiko, Mawari-geiko
    Shiai-geiko Een wedstrijd voor punten
    Shobu Uitkomst, beslissing
    Ippon shobu Wedstrijd warbij wie eerst scoort wint
    Sanbon shobu 3 puntenwedstrijd: wie eerst 2 punten scoort wint
    Hikitate-geiko Gevecht ,oefening geleid door de sensei waarbij de leerling de kans krijgt zijn slagen te oefenen.
    Mi-tori-geiko Observeer de geiko van anderen om hieruit te leren (en respekt te tonen).
    Ji(Jyu)-geiko Vrij sparren, een vrij oefengevecht, soepel, om nieuwe technieken uit te testen. De eerste 2 punten worden gevochten, de rest van de tijd is het meer training.
    Kakari-geiko Aanvallende oefening: gedurende een 20-30 seconden valt shidachi zo snel mogelijk aan (met seme, en zonder te wachten na het draaien!), de motodachi geeft telkens een andere willekeurige opening waarop de shidachi zijn aanval moet richten!
    Uchikomi-geiko Continue-slagentraining: Motodachi geeft openingen volgens een afgesproken patroon(normaal kote, men, do, kote-men, kote-do, kote-men-do en tenslotte men met Ki-ken-tai), en dit continue in een vlotte beweging!
    Gokaku-geiko Oefening tussen evenwaardige beoefenaars.
    Enjin-geiko Geiko waarbij de winnaar (of de verliezer) op de mat blijft voor de volgende geiko.(het "the piggy in the middle" systeem...)
    Mawari-geiko Geiko waarbij we in 2 rijen doorschuiven in een cirkelvorm om te wisselen van tegenstander, dit met vaste tussentijden.

    Webdesign ©Cahal 2004