Wanneer men rondloopt in de dojo draagt men het zwaard (bokken) in de rechterhand omdat men zo een passieve, niet agressieve houding signaleert. Men houdt het zwaard met snijkant opwaarts, met de hand juist achter de tsuba en met de punt (kissaki) naar beneden en naar achter.
Wanneer men tevens een kort zwaard (wakizashi) bijheeft, neemt men het korte zwaard tussen tussen duim en wijsvinger en grijpt men het lange zwaard met de overige drie vingers.