Tamiza Kendo Kai
Sonkyo
In kendo no kata zijn er twee kendoka met beiden een specifieke rol :

Uchidachi : de aanvaller en agressor
Shidachi    : de verdediger die het offensief zal winnen.

Beiden staan ongeveer negen passen uit elkaar in sage-to.
Vervolgens draaien zij zich naar de shomen (of kamiza) en doen een staande rei (groet).  Daarna groeten zij elkaar maar iets minder doorbuigend dan naar de shomen.  Hun ogen blijven strak op elkaar gericht en tonen absolute alertheid en concentratie.

Indien na de groet shidachi een kodachi (tweede wapen) draagt, gaat hij drie stappen naar rechts, knielt vervolgens door zijn rechter knie, en legt de kodachi neer met de snijkant naar binnen. Daarna komt hij terug voor uchidachi en doen beiden terug een staande groet (rei).

Nu brengen de kendoka hun bokken over naar de linkerhand. De botte kant van he zwaard rust dan op de vingers, de linkerduim op de linkerbovenkant van de tsuba. Vervolgens brengt men het zwaard naar de linkerheup.

De kendoka nemen drie grote passen ayumiashi naar elkaar toe (links, rechts, links). Bij de eerste pas wordt het zwward gegrepen, bij de tweede pass getrokken en bij de derde pas is men in chudan. Daarna doen beiden sonkyo (gehurkt groet) en staan weer op.

Uchidach en shidachi laten hun zwaard zakken naar hodoku positie (bokken laag en de punt met snijkant lichtjes naar rechts) en gaan vijf korte passen weer achteruit tot hun beginpositie.  Vervolgens nemen zij chudan no kamae en zijn zij gereed om kata te beginnen.

Nota:

Iedere kata begint altijd vanuit chudan no kamae
Na de drie stappen voorwaards moeten de kendoka in issoko itto no ma zijn...dus dicht genoeg om met één stap voorwaarts te treffen.
In chudan moeten de punten van de bokken juist kruisen.